81
EN 343:2003+A1:2007
X = waterdichtheid - X = doorlaatbaarheid
Beschermende kleding gecertificeerd volgens EN 343 beschermt tegen regen,
sneeuw, mist en grondvochtigheid. De kleding en de naden zijn getest op
bestendigheid tegen het binnendringen van water en weerstand tegen damp.
EN ISO 11611:2007
Beschermende kledij voor lassen en aanverwante processen. Deze kledij is
bedoeld om te beschermen tegen lasspatten, kort contact met de vlam,
stralingswarmte en om een elektrische schok te minimaliseren (bij incidenteel
contact van +/- 100V).
Deze norm omschrijft de minimale fundamentele veiligheidseisen en testmethodes
voor beschermende kleding, met inbegrip van kappen, schorten, mouwen,
accessoires en beenkappen die zijn ontworpen om het lichaam van de drager
met inbegrip van hoofd (kappen) en voeten (beenkappen) te beschermen en die
moeten gedragen worden tijdens lassen en aanverwante processen.
EN 340:2003
Algemene vereisten van de beschermende werkkledij. Zoals de basis gezondheids- en ergonomische
vereisten, alsook veroudering, maataanduidingen, etikettering en gebruikersinstructies.
A1:
hierbij voldoet de kleding aan de vereisten voor beperkte vlamverspreiding bij oppervlakte bevlamming.
A2:
hierbij voldoet de kleding aan de vereisten voor beperkte vlamverspreiding bij rand bevlamming.
Indeling in 2 klassen:
-
klasse 1
biedt bescherming tegen minder gevaarlijke lastechnieken en situaties, veroorzaakt door lagere niveaus van spatten en
stralingswarmte.
-
klasse 2
biedt bescherming tegen meer gevaarlijke lastechnieken en situaties door hogere niveaus van spatten en stralingswarmte.
EN ISO 11612:2008
Beschermende kledij voor hitte en warmte waar nood is aan kledij tegen
beperkte vlamverspreiding en waar de gebruiker kan blootgesteld worden aan
stralingswarmte, convectiewarmte, contactwarmte of gesmolten metalen. Deze
norm specificeert prestatie-eisen voor kledingstukken die ontworpen zijn om het
lichaam van de drager te beschermen tegen hitte en vuur met uitzondering van
de handen.
A staat voor beperkte vlamverspreiding;
B staat voor convectiewarmte, 3 te behalen niveaus: B1, B2, B3 waarbij 3 het hoogste niveau is;
C staat voor stralingswarmte, 4 te behalen niveaus: C1, C2, C3, C4 waarbij 4 het hoogste niveau is;
D staat voor aluminiumspatten, 3 te behalen niveaus: D1, D2, D3 waarbij 3 het hoogste niveau is;
E staat voor ijzerspatten, 3 te behalen niveaus: E1, E2, E3 waarbij 3 het hoogste niveau is;
F staat voor contactwarmte, 3 te behalen niveaus: F1, F2 en F3 waarbij F3 het hoogste niveau is.
X
X